Het scheppingsverhaal volgens de Aboloeva

De god Wele heeft eerst de hemel gemaakt als z'n eigen woning en hij heeft die gesteund met zuilen.
In de hemel is het altijd licht. De god Wele heeft de hemel gemaakt in één moment als een bliksemstraal en op en geheimzinnige wijze.
Toen de hemel klaar was, heeft de god eerst de maan en vervolgens de zon daaraan geplaatst. Oorspronkelijk was de maan de grootste en helderste van de beide hemellichamen, maar de zon was jaloers en overviel de maan. De strijd tussen beide broeders werd door de god Wele beslecht ten gunste van de zon.
Als de maan, die eerst aan de winnende hand was, de zon geen genade had getoond, was de zaak wellicht anders verlopen. Deugd wordt niet altijd beloond.
Na de zon en maan maakte de god Wele wolken en een reusachtige haan die in de wolken woont en bliksem en donder voortbrengt.
Om de zon en maan bij te staan werden er sterren geschapen. Daarna de regen, die de bron is van al het water op aarde, en twee regenbogen, een mannelijke en een vrouwelijke. Na de voltooiing van de hemel heeft de god Wele de aarde geschapen, en de zon de kracht tot stralen gegeven.
Hij vroeg zich nu af: voor wie schijnt de zon eigenlijk? Daarom besloot hij de eerste mens te scheppen. Zijn naam was Mwamboe en omdat de god Wele hem zo had geschapen dat hij kon praten en zien, had hij dus ook iemand nodig om mee te kunnen spreken. Dat gaf aanleiding tot het scheppen van de eerste vrouw, Sela. Ten slotte werden de planten en dieren geschapen om de aarde te bevolken.